Aantal exoten neemt toe
14 mrt 2006
Aantal exoten neemt toe
LEEUWARDEN – In Nederland leven steeds meer dieren en planten die hier van oorsprong niet thuishoren. Het aantal exoten is sinds 1900 meer dan verdubbeld. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Ook in Fryslân duiken steeds vaker ‘vreemde snuiters’ op, zoals de Japanse oester en de nijlgans.
“Ruim 10 procent van veel dier- en plantengroepen is hier niet op eigen kracht gekomen”, aldus de onderzoekers van het CBS. Voorbeelden van de zogenoemde exoten zijn de Japanse oester (Waddenzee), de muskusrat en het woekerplantje de waternavel. Ook ziekten als mond- en klauwzeer (mkz) en het griepvirus behoren tot de indringers.
Dat de vreemde gasten hier zijn opgedoken, is deels de schuld van Nederland zelf. Een aantal uitheemse planten en dieren is hier bewust naar toe gehaald: “De Japanse oester voor de oestercultuur, de muskusrat voor zijn bont en de Amerikaanse vogelkers voor bosverbetering.”
Andere soorten zijn via het internationale handelsverkeer meegelift naar Nederland. In het ballastwater van zeeschepen en via voedsel- en plantentransporten bijvoorbeeld verhuizen veel waterdieren en insecten over de hele wereld. En zonder natuurlijke vijanden kunnen zij zich op hun nieuwe stek ongehinderd voortplanten.
De uitheemse planten en dieren kosten Nederland jaarlijks naar schatting 1,3 miljard euro aan schade en bestrijding. De muskusrat moet bijvoorbeeld bestreden worden omdat het dier dijken ondergraaft en zo de veiligheid in de polders in gevaar brengt. De waternavel moet vaak gesnoeid worden omdat de plant erg woekert en de waterafvoer in het gevaar brengt.
De exoten vormen soms een bedreiging voor de eigen inheemse soorten. Zo dreigt het Aziatische lieveheersbeestje zijn Europese soortgenoot te verdringen.
En in Fryslân rukt de nijlgans op. Deze soort vertoeft normaal gesproken in het Nijlgebied in Egypte. Het is een dominante en luidruchtige vogel die andere soorten vaak de stuipen op het lijf jaagt. Tijdens een vogeltelling eind vorig jaar werden in drie uurtjes tijd werden 96 nijlganzen gespot in het natuurgebied Venebuurt in Terwispel. Ter illustratie: van de 62 vogelsoorten die werden gezien, werden slechts tien soorten vaker waargenomen dan de nijlgans. Dankzij de zachte winters kan de soort zich hier prima handhaven.
Het ministerie van Landbouw bekijkt momenteel hoe Nederland in de toekomst wil omgaan met de vreemde planten en dieren.
Bron: Friesch Dagblad (14-03-2006)