Chaos over kampeerplek bij de boer
02 aug 2006
Wildgroei aan regels
Chaos over kampeerplek bij de boer
Grou - Boeren in Fryslân mogen hooguit 25 kampeerplekken verhuren, zonder daarvoor een vergunning te hoeven aanvragen. De Vereniging van Kampeerboeren Nederland (VeKaBo) pleit er bij de minister van Landbouw voor het maximaal aantal plaatsen te verhogen naar veertig. Een kansloze missie, vinden de provincie en de SVR.
Concurrent de Stichting Vrije Recreatie (SVR, 103 leden in Fryslân) noemt de oproep van VeKaBo (zeventig leden in Fryslân) niet reëel. ,,Dat krijgen ze nooit voor elkaar. De meeste gemeenten willen het niet en de commerciële organisaties zullen bezwaar maken”, aldus SVR-voorzitter W. van den Berg. ,,Daarom vragen wij om een maximum van 25 plekken, daar zijn wij al heel tevreden mee.”
Met het intrekken van de Wet Openluchtrecreatie moeten gemeenten vanaf 1 januari 2008 zelf bepalen hoeveel kampeerplaatsen boeren mogen verhuren, zonder dat ze daar een vergunning voor hoeven aan te vragen. Nu ligt het maximum nog op vijftien.
Van den Berg voorziet chaos. Uit een in de winter gehouden onderzoek bleek dat heel veel gemeenten nog niet eens voorbereidingen getroffen hebben. ,,De minister denkt ambtenaren werk te besparen, maar het omgekeerde gebeurt. Elke gemeente gaat het wiel opnieuw uitvinden. In plaats van uniformiteit in de regelgeving ontstaat er een warwinkel.” Al die gemeenten gaan ook nog eens hun eigen voorwaarden stellen. De Friese gemeenten reageerden in het SVR-onderzoek over het algemeen wél positief op verruiming van het aantal kampeerplekken.
De VeKaBo trekt de maximale grens voor een kleinschalige camping nu het liefst door naar veertig plekken. Volgens A. Kuiper van die vereniging is dat nodig omdat de vraag naar kamperen op de boerderij sterk groeit. ,,Er komt een grijze golf aan en veel vijftigplussers komen voor de rust naar de camping. Die hoeven al die toeters en bellen niet, waar je op je standplaats wel voor moet betalen.” Volgens Kuiper hoeven veertig plaatsen niet af te doen aan de begrippen ’rust, ruimte, authenticiteit en familiale uitbating’, waarvoor kamperen bij de boer staat. ,,Bovendien laat je met veertig plaatsen de markt meer ruimte en komen de goede ondernemers bovendrijven.”
Enkele gemeenten in Fryslân, zoals Gaasterlân-Sleat en Wymbritseradiel, zijn genegen boeren veertig kampeerplekken te gunnen, zonder verdere papieren rompslomp. De provincie Fryslân laat echter weten dat daar niets van in komt. ,,Daar zijn wij heel gedecideerd over. Dan is er geen sprake meer van een boerenbedrijf, maar van een camping”, aldus woordvoerster M. Veldhuis. In het streekplan is een maximum van 25 plaatsen opgenomen.
Een aantal Friese gemeenten heeft zich al georiënteerd op de nieuwe regelgeving. Zo denken Dongeradeel (van tien naar vijftien), Gaasterlân-Sleat (naar 25 en mogelijk naar veertig), Kollumerland (naar vijfentwintig), Lemsterland (naar vijftien), Littenseradiel (van tien naar twintig), Skarsterlân (naar 25), Smallingerland (van tien naar vijftien), Sneek (mogelijk naar vijftien) en Wymbristeradiel (van 25 naar veertig) aan verruiming van kampeerplekken bij de boer.
In Boarnsterhim, dat zo’n 25 boerencampings telt, wordt eraan gedacht de vergunningsplicht te verhogen naar 25 plekken en meer. Na een paar jaar van stagnatie tonen weer veel boeren in zijn gemeente interesse in campings als tweede tak, zegt ambtenaar H. Bierma. ,,We krijgen veel informatieverzoeken van boeren die op gunstige locaties zitten.” In het nieuwe kampeerbeleid zullen minicampings strikt voorbehouden blijven aan boeren. Er worden wel eisen gesteld aan de verruiming van het aantal vergunningvrije plekken. ,,Bijvoorbeeld zorgen voor beplanting. En dan niet een coniferenhaag, maar streekeigen bomen, zoals wilgenbosjes in het veengebied.”
Erf opruimen
Volgens Bierma moet er een goede balans worden gevonden tussen de belangen van de boer en die van het landschap. ,,We hebben oog voor de noden van de boer. Zonder tweede tak kan een groot deel het hoofd niet boven water houden. Daar staat tegenover dat we geen verpauperd platteland willen. We zeggen straks dan ook: je mag meer, maar dan wel je erf opruimen. Het moet netjes blijven.”
Bron: Friesch Dagblad (02-08-2006)
