Een mooier landschap levert geld op
Een mooier landschap levert geld op
Leeuwarden - Investeren in een mooier platteland is niet alleen goed voor het welzijn, maar ook voor de welvaart van de Nederlanders. Het ‘Deltaplan voor een mooier Nederland’, dat begin dit jaar door 35 maatschappelijke organisaties werd gepresenteerd heeft een startkapitaal van twaalf miljard euro nodig, maar dat bedrag wordt makkelijk terugverdiend.
Dat blijkt volgens de schrijvers van het plan uit de doorrekening door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het ministerie zelf komt over enkele weken met de resultaten. ,,Maar alleen al de zogenoemde ‘zekere baten’, dus de opbrengsten die er sowieso zullen komen, gaan al ver boven de investeringskosten uit”, zegt voorzitter J. Dirkmaat van de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap (VNC).
Volgens de VNC en organisaties als Natuurmonumenten, de ANWB, Neprom (projectonwikkelaars) en LTO (boeren) kan het Nederlandse platteland in rap tempo de schoonheid van voor de grote ruilverkavelingen terugkrijgen. Er moet een fonds van 12 miljard euro worden opgezet; de rente of beleggingswinst daarvan - 600 miljoen euro per jaar - kan dan twintig jaar lang worden ingezet voor onder meer het terugbrengen van
Boeren kunnen volgens Dirkmaat volledig worden gecompenseerd als ze de randen van hun akkers afstaan voor nieuw cultuurlandschap. ,,Sterker nog, de financiële vergoeding zal hoger zijn dan wat ze aan oogst op die stukken grond kunnen verdienen”, zegt Dirkmaat.
,,Dit plan gaat nu eens niet uit van de gedachte dat boeren maar moeten inschikken: we doen ze een reëel voorstel dat gewoon economisch aantrekkelijk is. Het inkomen uit het Deltaplan wordt een vaste poot onder hun bedrijf.”
Het Deltaplan voor een mooier Nederland gaat sowieso niet uit van goede bedoelingen of idealisme, maar van ,,bedrijfseconomisch redeneren ten behoeve van een beter milieu”, legt Dirkmaat uit. ,,Zo moet dat in het moderne Nederland.” Hij prijst voormalig minister Veerman die het plan niet als onrealistisch terzijde schoof, maar in de laatste maanden van zijn ministerschap een kosten-batenanalyse liet maken. ,,We hebben er alle vertrouwen in dat ook het huidige kabinet hiermee door wil. Wat ons betreft beginnen nog binnen de huidige regeerperiode de eerste werkzaamheden in drie proefgebieden.”
Die eerste op te knappen landschappen zijn Het Groene Hart en de Hoeksche Waard in Zuid-Holland en Oost-Groningen. In plaats van de Hoeksche Waard kan ook voor De Meijerij in Midden-Brabant worden gekozen. ,,We gaan natuurlijk niet meteen het hele land herverkavelen: het is juist de bedoeling dat in twintig jaar steeds een volgend stukje wordt verfraaid. De uitvoering vindt op gemeenteniveau plaats.”
Gemeenten moeten in eendrachtige samenwerking met de betrokken landeigenaren een voorstel schrijven dat voldoet aan de eisen van het Deltaplan: nieuwe natuur aan de randen van het boerenland en een fijnmazig netwerk van fiets- en wandelpaden om die natuur te ontsluiten. De investeringskosten worden vervolgens betaald uit de rentebaten van het fonds, dat gevuld is met bijvoorbeeld de reserves van de provincies of geld van particuliere ‘groene beleggers’. ,,In Fryslân kan bijvoorbeeld in de Wouden en Gaasterland heel goed de structuur van het oude landschap worden hersteld en versterkt. Daar is nog goed bekend hoe het geweest is. In het terpengebied moet je vooral denken aan nieuwe boomwallen aan de akkerranden”, zegt Dirkmaat.
De initiatiefnemers verwachten een groot maatschappelijk draagvlak voor hun plannen. ,,Eigenlijk is iedereen er van begin af bij betrokken, van boeren tot de bouwwereld. Alleen bij de burgers zou weerstand kunnen ontstaan. Maar waarom zou dat zo zijn? Na de oorlog hebben de grote ruilverkavelingen het landschap vernield zonder dat er massale opstand onder de bevolking is geweest. Het lijkt me ondenkbaar dat die er wel zou komen nu we die vergissing gaan herstellen. Zeker nu we aangetoond hebben dat het economisch voordeel oplevert.”
Bron: Friesch Dagblad (11-04-2007)