Eerder in Parijs dan in Drachten
26 jan 2006
Eerder in Parijs dan in Drachten
AMERSFOORT – Een ‘zweeftrein’ naar het noorden van Nederland, een betere intercityverbinding, of iets heel anders om de economische achterstand van het Noorden weg te werken. Het kabinet neemt er in april een standpunt over in. Gisteren lichtte minister Peijs van Verkeer en Waterstaat in gesprek met inwoners van het ‘Zuiderzeelijngebied’ alvast een tipje van de sluier op.
Of de magneetzweefbaan wel een eerlijke kans krijgt, wil Reinoud den Hartog uit Lelystad weten. Onbekend maakt immers onbemind, en even daarvoor heeft J. Breimer uit Leeuwarden zich afgevraagd of je wel een fiets of een ladder mee kan nemen in een superbus of een zweeftrein. Misschien dat daarom de deelnemers aan een enquête in meerderheid opwaardering van de intercityverbinding tussen Schiphol en Groningen verkiezen boven een zweefbaan, redeneert hij.
Minister Peijs vindt dat alle varianten wel degelijk een eerlijke kans krijgen. “Maar ik wil wel kwijt dat ik het jammer vind dat de Duitsers nooit hun eigen zweefbaantechniek hebben aangelegd. Tegen de Duitse ministers heb ik gezegd: had je dat gedaan, dan liep de hele wereld achter jullie aan. Nu dat niet het geval is, moeten wij de kastanjes uit het vuur halen, met alle gevolgen van jarenlange discussies van dien.” Dat bondskanselier Angela Merkel volgens de Groningse aardrijkskundelerares Jane Brinkers toch weer interesse zou hebben in de aanleg van een magneetzweefbaan, kan geen indruk maken op Peijs. “Voor dat daar een besluit over genomen is, zijn we twintig, vijfentwintig jaar verder, want besluitvorming gaat daar echt niet sneller dan hier. Daar kunnen we niet op wachten.”
Voor het eerst mochten burgers actief meedenken met plannen voor een groot infrastructureel project. Dat was op advies van de commissie Duivesteijn die de grote kostenoverschrijdingen bij de aanleg van de Betuwelijn en de hogesnelheidslijn-Zuid heeft onderzocht en onder meer met de aanbeveling kwam dat er meer draagvlak onder de bevolking moet zijn voor dergelijke projecten. En dus werden er vijftienduizend willekeurig geselecteerde mensen uit de zes ‘Zuiderzeelijnprovincies’ aangeschreven met het verzoek mee te discussiëren over de Zuiderzeelijn. Uit de ruim zeshonderd mensen die reageerden, werden vervolgens zes representatieve burgerpanels (een per provincie) van 24 mensen geformeerd. Als afsluiting mochten zij gisteren de minister aan de tand voelen.
Uit de verschillende enquêtes is gebleken dat de voorkeuren van de inwoners uit de Zuiderzeelijnprovincies verschillen. Groningers hebben meer behoefte aan een snelle verbinding en kiezen eerder voor een magneetzweefbaan en polderbewoners zien meer in frequente verbindingen en geven derhalve eerder de voorkeur aan een verbeterde intercity. Toch haalt minister Peijs twee duidelijke voorkeuren uit de enquête: de meeste mensen willen een intercityvariant én de mensen in Noord-Nederland geven heel duidelijk aan dat ze het behoud van rust en ruimte belangrijk vinden. Daarom wordt er volgens haar ook naar andere oplossingen gekeken om de economische achterstand in het Noorden weg te werken. “Bereikbaarheid is niet het grootste probleem van het Noorden, we moeten ons niet blind staren op één oplossing.”
Dat de bereikbaarheidsproblemen in de Randstad van een heel andere orde zijn, heeft de minister even tevoren aan den lijve ondervonden. Door files arriveert ze meer dan een uur te laat op de bijeenkomst in Amersfoort. “Dit is wel het beste bewijs dat er een snelle verbinding nodig is”, constateert vwo-scholiere Mireille Harmsen uit Groningen.
Wilfried Jellema uit Drachten wil weten wat de minister er van vindt dat Amsterdammers in 2007 met het openbaar vervoer sneller in Parijs zijn dan in Drachten. “De reistijd naar Parijs wordt drie uur, de reistijd naar Drachten is drieënhalf uur”, spiegelt hij voor. Peijs: “Tja, Drachten is wel iets anders dan Parijs. Natuurlijk moeten er goede verbindingen zijn in Nederland maar wij zijn voorlopig nog niet zover dat wij de discussie over het tracé al voeren.”
Als aan het eind van de bijeenkomst de minister wil opstappen, ziet Breimer zijn kans schoon. De voormalige handelaar uit Leeuwarden schuift haar een alternatief onder de neus met de toevoeging: “Dit is wat de meeste Friezen willen”. “Maar die lijn loopt dwars door het IJsselmeer”, reageert Peijs verbaasd. “Klopt”, antwoordt Breimer. “Dat is een tunnel. Alles bij elkaar hoef je dan maar twintig kilometer nieuw spoor aan te leggen. De rest gaat over bestaand spoor via Stavoren en Leeuwarden naar Nieuweschans.”
Peijs belooft het mee te nemen. Samen met stapels andere documenten die de participerende burgers haar daarvoor hebben aangeboden. Alleen de kaart van een Oost-Groningse wegenbouwer blijft hangen. Kaarten met Zuiderzeelijntrajecten heeft ze al “meer dan genoeg”.
Bron: Friesch Dagblad (26-01-2006)