Leraar krijgt weer meer te zeggen in klas
‘Meer tijd voor innovatief lesgeven nodig’
Leraar krijgt weer meer te zeggen in klas
Leeuwarden - Leraren krijgen meer invloed op hoe ze les geven. Een voorstel van die strekking van minister Plasterk is door de ministerraad overgenomen. De leraar moet weer een belangrijke stem krijgen in de onderwijskundige aanpak en het kwaliteitsbeleid op school. Daarmee vervult het kabinet een lang gekoesterde wens van docenten.
Het kabinet denkt dat een sterke positie van de leraar de kwaliteit van het onderwijs ten goede komt. ,,De leraar heeft daarbij voldoende professionele ruimte nodig om vanuit zijn deskundigheid (mee) te beslissen over bijvoorbeeld de leermethoden en de wijze van toetsen en beoordelen van leerlingen”, stelt het kabinet.
,,Sommige docenten zijn nu vooral bezig met het afdraaien van een programma in plaats van innovatief bezig te zijn”, reageert Ernst Buurma, docent Klassieke Talen aan het Christelijk Gymnasium Beyers Naudé in Leeuwarden. ,,Het zou prettig zijn als wij meer ruimte krijgen een eigen programma te ontwikkelen. Nu hebben wij te weinig tijd om vernieuwend onderwijs op te zetten.”
Buurma is zeker niet de enige docent die snakt naar een grotere vrijheid om zijn eigen plan te trekken. Volgens hem wordt nu veel van bovenaf opgelegd. ,,Binnen het onderwijs merk je dat de afgelopen jaren een nieuw soort managementlaag is ontstaan. De managers vertellen je wat je moet doen, maar zij hebben vaak weinig benul van wat zich in de klas afspeelt.”
Hoewel Buurma zelf niet het gevoel heeft dat hij belemmerd wordt als hij voor de klas staat, ziet hij er wel het voordeel van in om ,,dat wat dichtbij een docent staat zelf toe te passen in de lessen.”
Zeggenschap
Het wetsvoorstel geeft de leraren een steviger positie bij het ontwikkelen van beleid op school. Het bevoegd gezag wordt verplicht om afspraken te maken met de leraren over de manier waarop hun zeggenschap wordt georganiseerd. De nieuwe voorschriften gelden voor alle leraren in het primair en voortgezet onderwijs en in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs.
,,Er wordt wel gezegd dat er nu een vorm van georganiseerd wantrouwen bestaat”, zegt Pier Bergsma, onderwijsdeskundige en voormalig directeur van cbs Immanuel in Noardburgum. ,,Daar moet de overheid mee stoppen. In plaats daarvan moet ze erin gaan geloven dat docenten over het algemeen hun best wel doen. Als je mensen meer verantwoordelijkheid geeft, dan zijn ze ook bereid die te dragen. Daar komt bij dat ze gemotiveerder bezig zullen zijn met het geven en ontwikkelen van lessen.”
,,De andere kant van de medaille is dat docenten wel een idee moeten hebben van wat er moet gebeuren. Docenten moeten goed opgeleid zijn, zowel praktisch als theoretisch. Daar schort het nog wel eens aan. De pabo is de laatste jaren wel iets verbeterd, maar ik heb mijn twijfels of iedereen voldoende capaciteiten heeft.”
Volgens Bergsma zijn er veel problemen in het onderwijs doordat er bij het maken van het beleid nauwelijks is geluisterd naar de docenten. ,,De plannen lopen vaak vast op onuitvoerbaarheid. Over de doelstellingen zijn we het meestal allemaal wel eens. Maar je moet je afvragen wat haalbaar is in de praktijk. Het gebeurt te vaak dat een nieuw onderwijsprogramma wordt opgelegd en dat het na een paar jaar weer wordt teruggedraaid. Dan heeft het veel geld en tijd gekost en niets opgeleverd.”
Wat de managementlaag betreft, vraagt Bergsma zich af of deze wel voldoende bestaansrecht heeft. ,,We moeten het onderwijs van veertig jaar terug niet idealiseren. Toen was er op school één directeur en had je verder de leraren die de lessen deden. Maar het onderwijs was toen niet veel slechter of beter dan nu. Er is te veel geïnvesteerd in management.”
Bron: Friesch Dagblad (28-09-2009)