Noorden kan drager worden kenniseconomie
23 mrt 2006
Rapport ABN Amro:
Noorden kan drager worden kenniseconomie
AMSTERDAM - De drie noordelijke provincies en Overijssel kunnen uitgroeien tot dragers van de Nederlandse kenniseconomie.
Tot die conclusie komen economen van ABN AMRO in het rapport 'Tussen Wadden en Wierden, een wereld te winnen!' dat gisteren is aangeboden aan Bernard Wientjes, voorzitter van werkgeversorganisatie VNO-NCW, tijdens een seminar in de Nieuwe Buitensociëteit in Zwolle.
Tot die conclusie komen economen van ABN AMRO in het rapport 'Tussen Wadden en Wierden, een wereld te winnen!' dat gisteren is aangeboden aan Bernard Wientjes, voorzitter van werkgeversorganisatie VNO-NCW, tijdens een seminar in de Nieuwe Buitensociëteit in Zwolle.
Hoewel de werkgelegenheid en het bruto regionaal product in het Noorden en Overijssel nog altijd lager liggen dan in de rest van het land, is de laatste jaren door het Noorden een inhaalslag ingezet. Vooral door bundeling van kennis kan het Noorden veel voordeel behalen. Wouter van Aggelen, econoom bij ABN AMRO: “Sinds 2000 lag de gemiddelde jaargroei in het Noorden een kwartprocentpunt boven het Nederlandse gemiddelde. Zelfs gecorrigeerd voor delfstoffenwinning was de noordelijke groei nog iets bovengemiddeld.”
De gunstige vooruitzichten voor de Nederlandse economie in 2006 (verwachte groei van ongeveer 3 procent) onderstrepen dat een verdere opleving aan de horizon gloort. Hierop moeten het Noorden en Overijssel kunnen meeliften, zegt het rapport. ‘Te meer omdat de economische structuur van deze regio’s veel mogelijkheden biedt voor het ontwikkelen van kennisintensieve activiteiten. Deze kunnen het concurrentievermogen duurzaam versterken en de groei versnellen.’ Daarvoor moet nog wel het nodige gebeuren. Een aantal onderbelichte kansen en knelpunten is door de bankeconomen verder uitgediept.
Bundeling van bedrijvigheid binnen én tussen sectoren is van belang in de clusters ‘Duurzaamheid’ (nuts- en energiebedrijven, delfstoffenwinning, kennisinstellingen en maakindustrie) en ‘Gezonder Leven’ (life science, kennisinstellingen, voedings- en genots-middelenindustrie en agrifood). Kansen om de Noordelijke economie te versterken liggen er vooral voor deze clusters. Clustering bevordert de marktkracht en bundelt kennis. Het bij elkaar brengen van bedrijven in deze clusters is natuurlijk niet genoeg. ‘De randvoorwaarden voor ondernemerschap moeten worden verbeterd. De transparantie van regels, aanspreekbaarheid van overheden en het aanbod van durfkapitaal vereisen in dat verband meer én blijvende aandacht.’
Er zijn, zowel in het Noorden als Overijssel, gerichte investeringen nodig in infrastructurele voorzieningen. De bereikbaarheidsproblemen van het Noorden en Overijssel verklaren namelijk veel van de in het verleden ontstane achterstanden. “Daarom moet bij het oplossen daarvan de absolute prioriteit liggen”, stellen de onderzoekers. “Het dreigende uitstel van de Zuiderzeelijn is daarom een zorgelijke ontwikkeling. De ruimte voor ontwikkeling rondom havens en luchthavens is eveneens een knelpunt.” Ook de weginfrastructuur (vooral de ringweg Groningen en de A1 Hengelo-Apeldoorn) zorgt nog altijd voor problemen.
Tot slot, is het waarborgen en versterken van het recreatie-, verblijfs- en woonklimaat van groot belang. Beide regio’s hebben grote toeristische potentie en bovendien kan het aantrekken van kapitaalkrachtige, hoogopgeleide inwoners en toeristen de economische structuur duurzaam versterken. Ook mogen unieke natuur- en landschapswaarden, bijvoorbeeld waar het gaat om de Waddenzee, niet uit het oog worden verloren. “Daarom moeten economische activiteiten vooral worden geconcentreerd in de kerngebieden.”
Bron: Friesch Dagblad (23-03-2006)