Prestaties scholen licht verbeterd
Project helpt nog niet veel
Prestaties scholen licht verbeterd
Leeuwarden - Leerlingen op zwakke scholen in Fryslân presteren nog steeds slecht, ondanks de inzet van een project, het Onderwijskansenplan, dat daar verandering in moest brengen.
Het Onderwijskansenplan (OKP), waarmee vier jaar geleden de aanval op de zwakke basisschool in de provincie werd ingezet, blijkt vooral de kwaliteit van de organisatie ten goede te zijn gekomen. De prestaties van de leerlingen zijn maar mondjesmaat verbeterd.
Dat zijn de belangrijkste conclusies die onderzoeker Corrie Hartholt van de Fryske Akademy trekt na een uitgebreide evaluatie van het project. Gisteren werden de resultaten van het OKP in gepresenteerd in Leeuwarden.
In december 2001 stelden de Provinciale Staten dit plan vast, omdat in Fryslân in verhouding veel scholen als ‘zwak’ staan aangemerkt. In dat plan werd afgesproken dat in totaal dertig scholen in veertien verschillende gemeenten in de periode van 2002 tot 2006 jaarlijks extra subsidie van het Rijk kregen, om de slechte onderwijskwaliteit te verbeteren. Ze waren door de Inspectie van het Onderwijs beoordeeld als ‘zwak’; ze hebben veel kinderen van laagopgeleide ouders in hun bestand. Twintig scholen werden aangewezen als daadwerkelijk deelnemende ‘projectscholen’, de overige tien als zijdelings betrokken ‘volgscholen’.
De projectscholen kregen ieder jaarlijks 45.000 euro om de prestaties van leerlingen op een hoger peil te brengen en de eigen organisatie te verbeteren. De schoolleiders en teams stelden met hulp van onder anderen onderwijsbegeleidingsdienst Cedin een specifiek plan voor hun eigen school op.
Nu blijkt dat die plannen vooralsnog wel de schoolorganisaties, maar niet de prestaties van leerlingen heeft verbeterd. Leerlingen gingen er wel iets op vooruit: in de onder- en middenbouw (groep 1 tot en met 5) zijn de leerlingen iets beter geworden in begrijpend lezen. In de bovenbouw (groep 6, 7 en 8) verbeterde de taalontwikkeling van kinderen.
Volgens Hartholt is dat onder meer te danken aan de inzet van meer taal- en leesactiviteiten in de klas, aan grotere aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen, en aan extra zorg voor leerlingen met problemen en meer zelfstandig werken. Maar de prestaties liggen nog niet op het niveau van het landelijk gemiddelde. Zowel bij de CITO-toets als de Drempeltest, de twee belangrijkste toetsen waarmee de schoolkeuze naar het voortgezet onderwijs wordt bepaald, scoorden de leerlingen van de OKP-scholen beneden het landelijke niveau.
Goed begin
Uit gesprekken die Hartholt voerde met schoolleiders en intern begeleiders, concludeert ze dat zij de belangrijkste verbeteringen vooral zien op het niveau van de school, het team en de leerkrachten. ,,Scholen zijn geprofessionaliseerd’’, zei ze tijdens de presentatie. ,,De lessen zijn verbeterd en de ontwikkeling van kinderen wordt beter in de gaten gehouden. Dat is een goed begin.’’
Het kansenplan is volgens haar nog niet af. ,,De evaluatie komt te vroeg’’, zei ze. ,,Het heeft bij sommige scholen lang geduurd, voor het project goed op gang was gekomen.’’ De onderzoeker hoopt dat de scholen, ook nu de overheidssubsidie is weggevallen, doorgaan met het uitvoeren van hun plannen.
Ook onderwijsinspecteur Jan Oudeboon en directeur Victor Felder van het netwerk van openbare basisscholen in Ooststellingwerf, zeiden vier jaar een te korte periode te vinden voor succesvolle onderwijsverbetering. ,,Nu is nog niet duidelijk hoe de investeringen in de onderbouw doorwerken in de bovenbouw’’, zei Felder. ,,Onderwijskundig gezien heb je daar zeker acht jaar voor nodig.’’ Felder riep schoolleiders en leerkrachten op, beleid en methodes zoveel mogelijk te testen, alvorens ze ter hand te nemen. ,,We moeten niet voor het moment kiezen, maar de blik op de toekomst gericht houden. Dan is het Friese onderwijs in 2030 misschien een exportproduct.’’
Bron: Friesch Dagblad (12-10-2006)
