Stank en lawaai horen bij een plattelandshuis
03 mrt 2006
CDA wil regels aanpassen
Stank en lawaai horen bij een plattelandshuis
DEINUM – Woonhuizen in het landelijk gebied moeten worden aangeduid als plattelandswoning. Daarmee wordt voorkomen dat omliggende boeren worden belemmerd bij uitbreidingsplannen.
De statenfractie van het CDA gaat zich sterk maken voor een wetswijziging. Stank en lawaai horen volgens de fractie nu eenmaal ook bij het platteland.
De statenfractie van het CDA gaat zich sterk maken voor een wetswijziging. Stank en lawaai horen volgens de fractie nu eenmaal ook bij het platteland.
Nu is het zo dat als een agrarisch bedrijf ophoudt met bestaan en een woonhuis wordt, dat dan de bedrijfsfunctie vervalt. Voor omliggende agrariërs kan dat problemen geven als ze willen uitbreiden, omdat ze dan ineens moeten voldoen aan andere regels voor milieuhinder en stankoverlast. Voor plattelandswoningen moeten daarom dezelfde normen gaan gelden als voor bedrijfswoningen.
Of de woonregels op het platteland daadwerkelijk soepeler worden, hangt af van besluitvorming in Den Haag. Daarvoor moeten enkele wetten worden aangepast, zoals de nieuwe Wet Geurhinder en Veehouderij en het nieuwe besluit landbouw milieubeheer. Dat is de bedoeling, maar volgens Tweede-Kamerlid Mastwijk maakt de PvdA alweer terugtrekkende bewegingen. “Dat gebeurde in het eerste het beste debat op de vraag welk niveau van geur aanvaardbaar is voor woningen op het platteland”, zei hij gisteravond op een CDA-bijeenkomst in Deinum. Mastwijk trok vorig jaar veel aandacht door te roepen dat “stedelingen die het idyllische van het landelijke gebied opzoeken, niet moeten zeuren als er een keer wat lawaai is of het er naar mest stinkt”.
Volgens Marten van der Veen, FNP-Statenlid en raadslid in de gemeente Achtkarspelen, is het een sympathiek voorstel van het CDA, maar doen de problemen zich in de praktijk in Fryslân nauwelijks of niet voor. Volgens Van der Veen zijn er voldoende mogelijkheden om de agrarische activiteiten op afstand van woonhuizen te houden. Ook voorlichter A. Hylkema van de gemeente Gaasterlân-Sleat kent geen praktijkvoorbeelden waarbij boeren niet konden uitbreiden omdat de boerderij van de buren is verkocht voor woongebruik. “Boeren zijn vooral bang als er campings willen uitbreiden of in de buurt komen. Dan stromen de bezwaren binnen, want die gasten gaan klagen over stank.”
Proefproject
In Zeeland loopt momenteel een proefproject met plattelandswoningen, waarop dezelfde regels van toepassing blijven als bedrijfswoningen. “Dat willen wij ook opnemen in het streekplan voor Fryslân”, aldus CDA-Statenlid G. Benedictus. Hij erkent dat de problematiek meer speelt in Zeeland dan in Fryslân.
Gedeputeerde Andriesen heeft al eerder gezegd dat het een serieus probleem is. Stadse mensen die voor de rust en ruimte naar het platteland komen en daarna bezwaar maken tegen de activiteiten van de agrarische buurman. Ze verwacht echter weinig heil van het veranderen van de normen. Ze vindt het in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de mensen zelf om een oplossing te vinden.
Bron: Friesch Dagblad (03-03-2006)
