Vluchtelingenwerk begint project in landen van herkomst
01 mrt 2006
Vluchtelingenwerk begint project in landen van herkomst
LEEUWARDEN – Vluchtelingenwerk Fryslân (VWF) gaat actief contacten leggen in landen van herkomst om kansloze vluchtelingen een alternatief te bieden. De stichting haakt aan bij een lopend project in Tilburg, waar al goede resultaten zijn bereikt met de terugkeer van asielzoekers naar Sierra Leone. Wanneer de subsidie binnen is, kan het project beginnen.
“We zijn op zoek naar een oplossing voor het dilemma van de noodopvang,” zegt VWF-directeur K. Harink over het nieuwe project. “Die opvang mag niet oneindig zijn, je moet ergens naartoe werken.” Maar voor de meeste vluchtelingen in de noodopvang zijn er maar twee opties: terugkeer naar hun land van herkomst, of in Nederland blijven zonder papieren. “Wij proberen via het Monitorcentrum daar eerlijke voorlichting over te geven. Een illegaal bestaan in Nederland is erg moeilijk. Vooral voor jongeren en alleenstaande vrouwen zijn de gevaren van bijvoorbeeld prostitutie en vrouwenhandel groot.” Reden voor Vluchtelingenwerk om ook serieus naar het andere alternatief te kijken: terugkeer. “Om tot terugkeer te besluiten, moet je wel een psychologische drempel over. Je moet angsten overwinnen, en bovendien accepteren dat je er qua voorzieningen op achteruit gaat.”
Het nieuwe project is erop gericht om de terugkeer gemakkelijker te maken. VWF werkt samen met de stichtingen in Tilburg, Leiden en Antwerpen. Samen kiezen ze naast Sierra Leone nog twee landen uit. Het is de bedoeling dat daar dan contacten worden gelegd met het bedrijfsleven en hulporganisaties. Via die contacten kan een vluchteling dan al in Nederland proberen een basis te leggen voor zijn nieuwe bestaan in zijn land van herkomst.
“Nu is het nog zo dat iemand bij terugkeer een ticket krijgt en verder niets. Dan is de drempel wel erg hoog. Wij proberen de mensen zo wat perspectief te bieden, nog voor ze in het vliegtuig stappen”, legt Harink uit. “Het is niet het ei van Columbus, maar het is een stapje in de goede richting. We willen mensen een alternatief bieden voor de illegaliteit in Nederland.”
Harink benadrukt dat de vluchteling daarin altijd een eigen keuze maakt. “Maar soms heeft een vluchteling zelf ook een verkeerd beeld van zijn eigen land. Na vijf of zes jaar kan er veel veranderd zijn. Kijk naar Angola. Dat is nu hard aan het groeien, er komen veel nieuwe bedrijven. De jonge Angolezen die we in Fryslân hebben, zouden daar een goede kans maken. Ik hoop dan ook dat Angola een van de landen wordt waar we dit project op gaan richten.”
Harink noemt zelfs wervende radio-uitzendingen in de drie landen als mogelijkheid, maar ook het laten overkomen van bijvoorbeeld managers. Voor de coördinatie is een halve beroepskracht nodig. Dat kost geld, en daarvoor is Europese subsidie aangevraagd. “Komende maand horen we of het doorgaat. Dan kunnen we in mei van start.”
Bron: Friesch Dagblad (01-03-2006)