Vogelwachter minder actief in Fryslân
Demotivatie is zorgelijk, zegt BFVW
Vogelwachter minder actief in Fryslân
Leeuwarden - Steeds minder vogelwachters houden zich nog bezig met nestbescherming. Afgelopen jaar zijn er zeker honderd mee gestopt. De commissie Broedzorg van de Bond van Friese VogelbeschermingsWachten (BFVW) maakt zich zorgen over de toenemende demotivatie.
Het jaarverslag over 2006 van de bond noemt verschillende redenen voor de afnemende bereidheid van vogelwachters om in hun vrije tijd de velden in te trekken, zodat ze nesten van weidevogels kunnen opsporen en voorzien van nestbeschermers.
In de eerste plaats zijn veel vogelwachters boos dat ze amper nog kunnen eierzoeken. Het rapen van kievitseieren is toegestaan tot 1 april, en dat is een week minder dan voorheen. Omdat vorig jaar veel kieviten laat aan de leg kwamen, konden vogelwachters hun hobby nauwelijks uitoefenen. Ze waren daarom ook niet of nauwelijks gemotiveerd om na 1 april aan nest- en kuikenbescherming te doen.
Ten tweede zijn veel aaisikers ontstemd over het feit dat ze in veel ganzengedoogzones niet voor half vijf ’s middags mogen zoeken naar kievitseieren. Het gaat daarbij om
Al met al, schrijft de commissie Broedzorg in het jaarverslag, hebben de juridische procedures die door Vogelbescherming Nederland en de Faunabescherming zijn aangespannen ,,ontegenzeggelijk een demotiverend effect” gehad. Door die procedures is de raaptijd sinds 2005 met ruim een week verkort. Ongeveer honderd van de 6200 beschermers hebben in 2006 verstek laten gaan. Verder waren veel ‘nazorgers’, zoals vogelwachters die aan nestbescherming doen worden genoemd, erg slordig. Sommige wachten leveren hun gegevens laat of te laat in of helemaal niet in. Of de gegevens zijn niet volledig. Daarbij merkt de Broedzorgcommissie wel op dat het merendeel van de afdelingen keurig de spullen inlevert.
Overigens is het areaal waarop nazorg wordt gedaan, wel gegroeid: in 2006 werd er op
De weidevogelstand neemt in het zuidwesten, zuidoosten en oosten van de provincie af, constateert de BFVW. Dit komt door predatie (verstoring) en een slinkende groene ruimte. In het noorden van Fryslân groeit daarentegen de weidevogelpopulatie. Overal het algemeen was het broedseizoen ‘goed’.
Bron: Friesch Dagblad (05-02-2007)