icon-phone arrow icon-search mail pinterest google-plus facebook instagram twitter youtube linkedin

‘Kinderen niet goed af in Fryslân’

05 mrt 2007

‘Kinderen niet goed af in Fryslân’

 

Leeuwarden - Veel Friese gemeenten zijn kindonvriendelijk, zo concludeert het Verwey-Jonkerinstituut in een prikkelend onderzoek naar de positie van jeugd in Nederlandse gemeenten. Bijna de helft van de Friese gemeenten eindigt bij de honderd kindonvriendelijkste gemeenten.

 

Harlingen is volgens de onderzoekers de meest kindonvriendelijke gemeente in Fryslân. Slechts tien Nederlandse gemeenten, zoals Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, zijn nog slechtere gemeenten om een kind op te laten groeien. Het is de tweede keer dat dit onderzoek is gehouden. Vorig jaar scoorde Harlingen nog slechter, met een tweede plaats.

 

Ook kinderen in Bolsward, Leeuwarden, Smallingerland, Het Bildt en Achtkarspelen groeien volgens het onderzoek in ongunstige omstandigheden op. In totaal hebben de onderzoekers veertien Friese gemeenten bij de onderste honderd gezet, en daarmee wordt het beeld van vorig jaar bevestigd. Terschelling blijkt juist een prima plek voor kinderen. Slechts zes gemeenten in Nederland zijn kindvriendelijker.

 

Het onderzoek Kinderen in Tel van het Verwey-Jonker Insitituut wordt jaarlijks uitgevoerd in samenwerking met onder meer Jantje Beton, Unicef en Defence for Children. De onderzoekers baseren zich op cijfers van gemeenten, het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Centraal Planbureau (CPB). De cijfers geven onder andere schoolverzuim, jeugdwerkloosheid, jeugdcriminaliteit, aantal speelplaatsen en aantal gevallen van kindermishandeling aan. Deze indicatoren zijn ontleend aan het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind.

 

Versimpeling

In de toelichting op het onderzoek wordt toegegeven dat de weergave van de resultaten in een ranglijst van gemeenten een versimpeling van het beeld met zich meebrengt. Want een hoge score op bijvoorbeeld het punt van schoolverzuim kan ook het gevolg zijn van een grote oplettendheid bij een gemeente, terwijl een andere gemeente die het probleem minder goed registreert, zo een hogere score kan behalen. Dat geldt ook voor het punt van kindermishandeling.

 

De initiatiefnemers kiezen echter bewust voor de vorm van de ranglijst, omdat die in de media op veel aandacht kan rekenen. De lijst moet dan ook niet worden gezien als een beoordeling van de prestaties van de gemeenten, maar als een aanzet tot actie, schrijven de onderzoekers. ,,De vergelijking levert echter pas profijt op door jaarlijkse herhaling. Die maakt inzichtelijk waar veranderingen zijn opgetreden. Het kan voor gemeenten en provincies een toets zijn of hun inspanningen het gewenste resultaat hebben gehad.”

 

Dat deze benadering tot stevige conclusies leidt, blijkt wel bij het punt van de achterstandswijken. Vier van de tien gemeenten waar de meeste kinderen in achterstandsbuurten wonen, liggen in Fryslân. ,,Het aantal kinderen dat in Amsterdam en Rotterdam in een achterstandswijk leeft valt in het niet vergeleken met de gemeenten in de noordelijke provincies Fryslân en Groningen. Sommige gemeenten zoals (...) Bolsward blijken één grote achterstandswijk te zijn”, schrijven de onderzoekers. Ook Achtkarspelen, Dongeradeel, Weststellingwerf en Harlingen doen het volgens deze ranglijst slecht.

 

In totaal zijn in 2005 bijna 595.000 kinderen opgegroeid in achterstandswijken in Nederland. Dat zijn er 20.000 meer dan het jaar ervoor. Volgens de onderzoekers wordt de kloof tussen kinderen langzaam maar zeker groter. Zij dringen bij provincies en gemeenten aan op een gericht jeugdbeleid zodat de positie van kinderen en jongeren verbetert.

 

Het onderzoek Kinderen in Tel baseert zich voor de ranglijst van gemeenten op twaalf criteria. Dat zijn zuigelingen- en kindersterfte, het percentage tienermoeders, het percentage gemelde mishandelingen, het schoolverzuim, de leerachterstand, het percentage jeugdige werkzoekenden, het percentage kinderen dat in een instelling leeft, het percentage dat in een achterstandswijk opgroeit, het percentage kinderen dat voor de rechter verschijnt, en het percentage dat in een gezin leeft met een uitkering. Als laatste telt de beschikbaarheid van openbare speelruimte mee.

 

Voor de criteria hebben de onderzoekers vooral naar de bestaande standaarden gekeken van bijvoorbeeld het CBS of het SCP. Zo is een achterstandswijk een wijk waarin het inkomen, opleidingsniveau en werkgelegenheid duidelijk onder het landelijke gemiddelde ligt.

 

Bron: Friesch Dagblad (05-03-2007)

www.frieschdagblad.nl

“Surhuisterveen, zo gezellig is er maar 1! Hier ben ik het helemaal mee eens. Surhuisterveen kent een uitmuntend ondernemersklimaat, veel levendigheid en een comfortabel leefklimaat. Ik onderneem en woon dan ook graag in Surhuisterveen.”

Wieger van der Velde - De Flexibele Makelaar

“Surhuisterveen heeft veel te bieden. Naast een gevarieerd horeca- en winkelaanbod, staat Surhuisterveen ook bekend om topsportevenementen als ‘De Profronde’ en de ‘Centrumcross’.”

Ytzen Borger - Borger Tegels & Sanitair

“Super actieve ondernemers. Leuke activiteiten en plezierige winkelstraat. Ook op andere vlakken een dorp dat leeft.”

Pieter Nicolai - via Facebook